De bottenoorlog
Een van de grote verrassingen van het Beagle-avontuur was een zwaar bebakkebaarde witharige Engelsman: Redmond O'Hanlon. Zijn gevoel voor humor, zijn zelfspot en zijn ongeëvenaarde kennis maakten hem tot een lieveling van de kijkers. O'Hanlon laat ons kennismaken met zijn helden uit de negentiende eeuw, de tijd waarin hij zelf het liefst geboren had willen zijn. Het was een periode waarin de mensheid op het gebied van kennis een enorme sprong voorwaarts maakte en een heleboel raadsels voor het eerst werden opgelost. Verantwoordelijk daarvoor waren de naturalisten; wetenschappers en avonturiers die vaak de hele wereld afreisden. Soms betrof het briljante onderzoekers, soms ook charlatans of zich vervelende rijkelui, die per ongeluk de meest wilde ontdekkingen deden. O'Hanlon treedt in de voetsporen van deze mensen. Zo schetst hij een tijd en een manier van leven die we ons nauwelijks nog kunnen voorstellen, maar die de basis heeft gevormd voor de wereld zoals wij die nu kennen. Afl.: De bottenoorlog. In de VS treedt O'Hanlon in de voetsporen van twee van zijn helden: Othniel Marsh en Edward Drinker Cope. In de tijd van Buffalo Bill en de massamoorden op de Indianen, toen de spoorwegen nog werden aangelegd en de VS net een burgeroorlog en de goudkoorts hadden overleefd, gingen de twee beroemde paleontologen Marsh en Cope in het Wilde Westen op zoek naar botten. Dinosauriërbotten, welteverstaan. Om de zaak te bemoeilijken hadden beide mannen een bloedhekel aan elkaar. De strijd tussen deze twee heren is bekend geraakt als De bottenoorlog. Ze schuwden niet elkaars werkmannen om te kopen en de opgravingen van de ander te bewerken met springstof.
Bron: VPRO