Noord-Zuid-Oost-West
Mariët Meester maakt in de jaren 60 en de eerste helft van de jaren 70 een allesbehalve 'gewone jeugd' door in Veenhuizen, als dochter van meester Meester. Haar vader is hoofd van de christelijke lagere school. Het gevangenisdorp is dan nog niet toegankelijk voor buitenstaanders, er staan bordjes verboden toegang. Alleen gevangenispersoneel en een handvol anderen, zoals schoolmeesters en winkeliers mogen er wonen. Familie mag alleen langskomen met speciale permissie en bewakers wonen in specifieke dienstwoningen. Alleen als ze promotie maken mogen ze 'doorverhuizen' naar woningen met moraliserende namen als Werk en Bid en Huis en Haard.
Bron: MAX