Carla van Weelie reist naar plekken waar om hulp gevraagd is en Herman Wegter verrast bijzondere mensen die zich inzetten voor het goede doel. De droevige situatie van gehandicapte kinderen in het zuiden van Egypte. Deze kinderen zijn een bron van schaamte voor hun ouders en worden daarom vaak mishandeld en verwaarloosd. Herman Wegter bezoekt Marja en Margreet, die samen met lokale kerken projecten opzetten om gehandicapte kinderen in Egypte een menswaardig bestaan te bieden. Herman ontdekt dat Egypte ook een andere kant heeft dan alleen die van piramides, farao's en zonvakanties... Door hun eigen ouders worden ze uitgehongerd, opgesloten en vastgebonden. De enige reden hiervoor is dat zij een aangeboren beperking hebben. In Egypte heerst een sterk bijgeloof dat het krijgen van een gehandicapt kind een straf is van God. Er moet tenminste iets mis zijn met de ouders van deze kinderen, zo redeneren veel Egyptenaren. Uit schaamte proberen de ouders hun gehandicapte kinderen uit hun leven te bannen, alsof ze niet bestaan. De werkelijke oorzaak dat veel Egyptenaren een kindje met een beperking krijgen, is echter vooral te zoeken in de veelvoud aan huwelijken tussen neven en nichten. Slechte hygiëne rondom de bevalling en veelvuldig medicijngebruik tijdens de zwangerschap zorgen voor een verdere verhoging van het aantal kinderen met een handicap. Marja en Margreet nemen Herman mee naar de gehandicapte jongeren Michael, Basma en Jacqueline. De ouders van Michael binden hem geregeld vast. Ze vinden hem onhandelbaar. Door het project van Marja en Margreet is hij echter compleet veranderd, zo blijkt. De oudere zussen van Basma en Jacqueline zijn, net als zijzelf, gehandicapt. Basma en Jacqueline nemen deel aan het project; hun zussen niet. Het verschil tussen de meiden is verbluffend. Presentatie: Herman Wegter.
Bron: EO