De oorlog is nooit voorbij
De generatie die de oorlog als (jong)volwassene heeft meegemaakt, wordt steeds kleiner. Maar ze zijn er nog, negentigplussers die de jaren 40-45 te boven kwamen, ons land hielpen opbouwen, trouwden, gezinnen stichtten. Over de oorlog werd gezwegen, dóórgaan, was het devies. Het wrange is dat veel van hen op hoge leeftijd weer of alsnog last krijgen van dingen die ze in de oorlog hebben meegemaakt. Met het afnemen van hun gezondheid neemt ook hun geestelijke veerkracht af. En dan kunnen bijvoorbeeld ziekenhuisbehandelingen waarbij ze in een afhankelijke positie komen ervoor zorgen dat de oorlog weer heel dichtbij is. We volgen Harry Burgers (95), die na vele gelukkige jaren met zijn vrouw en vijf kinderen, sinds een tijd veel last heeft van de traumatische gebeurtenissen die hem in de oorlog overkwamen. In zijn nachtmerries is hij weer in strafkamp Ommen. Na een operatie kan hij in de arts ineens zijn kwelgeest uit het kamp zien. 'Afschuwelijk om mijn vader zo te zien', zegt zijn dochter Jomar. Hulp kan hij nauwelijks aanvaarden, niet van zijn kinderen of zijn vrouw, en niet van een professionele hulpverlener. 'Capitulatie', zou hij dat vinden, en dat komt in zijn woordenboek niet voor. 'Heel begrijpelijk', zegt psychiater Patricia Dashorst van Stichting Centrum '45: 'Mensen als Harry hebben het gevoel: als ik in behandeling ga dan hebben 'ze' tóch gewonnen. Je hebt het altijd volgehouden, omdat je zo sterk was. En als je in behandeling gaat, dan ben je ineens patiënt, dan ben je klein.' Harry Burgers, zijn vrouw en enkele van zijn volwassen kinderen praten over de oorlog die niet voorbij is en de spookbeelden die hun vader in zijn laatste jaren op de hielen zitten. Door zich te realiseren dat haar vader oud met de oorlog is, zegt zijn dochter Jomar: 'Als hij mijn uitgestoken hand geïrriteerd wegwuift terwijl ik hem alleen maar wil helpen, dan denk ik: dit is niet mijn vader die dit doet. Dit doet de vader die de oorlog heeft meegemaakt.'
Bron: KRO