Arnold den Breems
Arnold groeit samen met zijn broer en zus op in een reformatorisch gezin. Als kind was Arnold al erg druk en onrustig. Hij zoekt zijn heil op straat en kattenkwaad wordt al gauw criminaliteit. De weg naar beneden voltrekt zich in rap tempo en Arnold wordt een hopeloze junk die enorm veel drugs gebruikt. Gek genoeg laat het geloof Arnold nooit los en hij gaat zelfs af en toe naar de kerk. Vooral omdat het geld uit de offerschalen zo makkelijk te stelen is. Arnold is dan zo diep gezonken in de put van stelen, liegen en bedriegen dat hij uit pure wanhoop opvangcentrum De Hoop belt. Na vreselijke maanden van dieptepunt na dieptepunt komt het verlossende telefoontje dat hij kan komen. Het wordt een lange weg naar herstel. Het ene moment gaat het goed, het volgende moment valt Arnold zwaar terug. Maar de man tegenover Mirjam Bouwman straalt nu van geluk en vertelt graag wat er met hem is gebeurd in De Hoop.
Bron: EO