Kusten
Aan de kust komen twee werelden bij elkaar. Kusten zijn de meest dynamische en uitdagende leefomgevingen in de oceaan. Er zijn grote beloningen te verdienen, maar het is er ook heel gevaarlijk. De bijzondere dieren die hier leven moeten vindingrijk zijn om stand te kunnen houden in twee heel verschillende werelden. Deze aflevering zit vol adembenemende actie en grootse tragedie, met personages die variëren van beeldschoon tot bizar. We zien vissen die op het droge leven, papegaaiduikers die honderd kilometer of meer af moeten leggen voor een maaltje en we zijn getuige van een strijd op leven en dood in een felgekleurde getijdenpoel. In een geïsoleerde inham bij de Galapagoseilanden verorberen zeeleeuwen zestig kilo tonijn. Normaal gesproken zijn tonijnen veel te snel voor de zeeleeuwen, maar hier werken de zeeleeuwen samen om hun prooi naar de kust te drijven. Als de enorme vissen eenmaal vastzitten in het ondiepe water, liggen ze voor het oprapen. Als het eb wordt, springen krabben in Brazilië van rots naar rots. Ze blijven koste wat kost uit de buurt van het water. Hun leven hangt ervan af. Murenen springen met wijdgeopende bek omhoog uit de getijdenpoelen. En dan doen ook de octopussen dat. Ze kruipen allebei over de droge rotsen om hun prooien te verschalken. Door de wisselende getijden ontstaan er poelen. Maar deze vergankelijke werelden zijn een slagveld. Roofzuchtige zeesterren maken van een magische tuin een horrorlandschap. Over de hele wereld rollen enorme golven de kust op. We laten een aantal van de grootste op aarde zien, van meer dan dertig meter hoog. Deze krachten hebben gedurende duizenden jaren prachtige kustsculpturen en kliffen uitgehouwen, die plaats bieden aan enorme kolonies zeevogels. Papegaaiduikers vliegen tot wel vijftig kilometer de zee op om voedsel te vinden voor hun jongen. Een vader komt terug met z'n snavel vol voedsel. Dan vallen de piraten aan. Wanhopige vaders moeten zien te ontsnappen aan de snellere en behendigere jagers voordat ze hun jongen van een maaltje kunnen voorzien.
Bron: EO