Joke Verweerd
Joke Verweerd verloor twee jaar geleden haar echtgenoot na een lang huwelijk. Ze schreef er het boek Troostpleister over, waarin ze verwoordt wat het betekent om een geliefd mens los te laten en hoe rauw rouw is. Joke Verweerd groeide op in het milieu van de strenge Oud Gereformeerde Gemeente, waar weinig ruimte was voor haar creativiteit en rijke fantasie. Met haar groot inlevingsvermogen bedacht ze allerlei verhaaltjes over de mensen die ze zag en de dingen die ze meemaakte. Het zaadje voor een toekomst als schrijver werd daar geplant. Toen ze verkering kreeg met Fred, een jongen met Indische roots, maakte ze kennis met het blijmoedige geloof van haar Sumatraanse schoonmoeder. Ondanks wat zij had meegemaakt in de oorlog sprak zij vanuit een groot vertrouwen over God en voelde zij zich een geliefd mens. Zo anders dan het angstige geloof dat zij in haar jeugd had meegekregen en zij omarmde dan ook deze nieuwe kijk op haar geloof. Schrijven was altijd de uitlaatklep voor Joke Verweerd, die haar boeken 'preekjes voor mezelf' noemt. In de tijd van zorgen om haar zieke man en ook nadat zij zelf werd getroffen door ziekte. Met als leidraad dat ze wil schrijven wat opbouwt, waar zij en haar lezers van groeien. Over de laatste tijd met Fred schreef zij de bundel Troostpleister. Volgens Joke Verweerd is het belangrijk hoe je met elkaar toeleeft naar het afscheid en ervoor zorgt dat gezegd is wat gezegd moet worden. Zij probeert naar haar verdriet te kijken als een vriend.
Bron: IKON