Telkens wanneer het boeddhisme geïntroduceerd wordt in een nieuwe cultuur neemt het een nieuwe, eigen vorm aan. Door de ogen en activiteiten van de eerste en tweede generatie westerse leraren wordt gekeken hoe het boeddhisme in het Westen gestalte krijgt. Over de manier waarop het boeddhisme en de westerse samenleving elkaar beïnvloeden. Zowel in de wetenschap als in de psychotherapie maakt het boeddhisme een opmars, bijvoorbeeld in de vorm van neurofysiologisch- en bewustzijnsonderzoek en mind-fulnesstrainingen. Ook wordt onderzocht wat de kern van de boeddhistische leer is: sommige van de boeddhistische gebruiken die in het Westen worden overgenomen, behoren meer toe aan de Aziatische cultuur dan aan de Dharma zelf. Reïncarnatie en ook de basis van verlichting zelf worden ter discussie gesteld. Vernieuwers zeggen dat het boeddhisme voortdurend moet veranderen om zich verder te kunnen ontwikkelen. De meer traditionele boeddhisten zeggen dat het westers boeddhisme kans loopt om 'boeddhismelight' te worden, wat fataal zou zijn voor het vermogen om de geest volledig te doen ontwaken.
Bron: BOS