Getroffen door het noodlot
De allesverwoestende watersnoodramp, het grote treinongeluk bij Harmelen, de nieuwjaarsbrand in Volendam. Dramatische gebeurtenissen die in ons collectieve geheugen gegrift staan. De manier waarop we deze tragedies te boven kwamen is radicaal veranderd. Vertellen we tegenwoordig de verhalen van wie we zijn verloren, vroeger werden we vooral geacht te zwijgen. 13 januari 1916. Een storm met orkaankracht trekt over de Zuiderzee. De kleine vissersgemeenschap Marken wordt zwaar getroffen. In die ijskoude nacht komen zestien dorpsbewoners om het leven. De slachtoffers worden naamloos begraven, een typisch Marker gewoonte, vertelt Outger Zondervan: 'Op Marken werd je op nummer begraven en daarna kwam je nooit meer op het kerkhof. De dood hoorde bij het leven en daar moest je vooral niet bij stil blijven staan'. Het water, iedere Nederlander is ermee vertrouwd. Maar de ramp die Zeeland in 1953 trof was ongekend. Het natuurgeweld was vernietigend, meer dan 1800 mensen lieten het leven. Tijd voor emoties was er niet. De overlevenden hielpen mee, hoe jong ze ook waren. Het was niet anders. Met elkaar moesten ze puinruimen, zij aan zij het verdronken land weer opbouwen. Overlevende André van der Schelde: 'Het was op zijn Zeeuws gezegd Luctor et Emergo, schouders eronder en doorgaan'. Elly Kamerbeek kan met die nuchtere mentaliteit maar moeilijk omgaan. Zij verliest haar vader bij de grootste treinramp uit de geschiedenis. In 1962 botsen bij Harmelen twee passagierstreinen op elkaar; 93 doden. De ramp raakt al snel in de vergetelheid. Elly Kamerbeek knokt jarenlang tegen de stroom in voor wat nu volkomen normaal is: een monument voor de slachtoffers. Het enige wat zij wilde was het stilzwijgen doorbreken. 'Als wij één procent van de aandacht hadden gehad die de rampen daarna kregen, was het ons veel beter vergaan.' Pas dertig jaar later komt voor het eerst echt het besef dat er meer aandacht moet zijn voor de psychische nood van slachtoffers.
Bron: kroncrv