Tommy Wieringa
'Ik zou graag een ijzeren atheïst zijn, maar het zit er niet in', zegt Tommy Wieringa. In zijn puberteit maakte de schrijver treinen kapot en leefde als een wolvenkind dat van God noch gebod wilde weten. Hij werd gered van de ondergang door een vrouw die zich opwierp als zijn pleegmoeder. Tommy Wieringa is naar eigen zeggen de meest gelovige ongelovige van Nederland. Want God mag wat hem betreft dan dood zijn, het christendom is dat niet. In het Nederlands Hervormde gezin waarin hij opgroeide werd er weinig aan het geloof gedaan. Wieringa leerde pas bidden toen hij op een katholieke jongensschool terechtkwam. Thuis las zijn esoterisch aangelegde moeder, die er vandoor ging toen hij een jaar of elf was, hem voor uit de kinderbijbel. Die oerverhalen uit zijn kindertijd zijn terug te vinden in zijn romans. Wieringa leeft vanuit de gedachte dat de wereld bezield is en dat alle vormen van leven een samenhangend geheel vormen. Als kind zocht hij troost bij een boom, als volwassene kan hij zich opwinden over mensen die hun kamerplanten bij het grofvuil zetten. 'Een trein kun je slopen, maar een ficus niet. Ik heb het idee dat dat leven verbonden is met het mijne.'
Bron: EO