De vrouwen van Martin Luther King
De status van de zwarte bevolking in het zuiden van de Verenigde Staten na de Tweede Wereldoorlog is die van tweederangsburgers. Ze zitten op aparte scholen, moeten achterin de bus en zijn geregeld het slachtoffer van racistisch geweld. Vanaf de jaren vijftig begint de Afro-Amerikaanse bevolking haar rechten op te eisen. Het centrum van deze burgerrechtenbeweging is de staat Alabama, waar in het stadje Montgomery in 1954 een nieuwe dominee met de naam Martin Luther King aantreedt. Maar voordat King de onbetwiste leider van de burgerrechtenbeweging wordt, gaat een aantal mensen hem voor in het protest. Stuk voor stuk zijn het vrouwen. Op 2 maart 1955 weigert Claudette Colvin haar plaats in een bus af te staan. Als Rosa Parks negen maanden later precies hetzelfde doet, roept Martin Luther King op tot de Montgomery bus-boycot. Het maakt Rosa Parks internationaal tot een icoon van de burgerrechtenbeweging. Het verhaal van Colvin blijft nagenoeg onbekend, niet in de laatste plaats omdat ze ongehuwd zwanger blijkt. Autherine Lucy lukt het na een jarenlange juridische strijd om toegelaten te worden tot de Universiteit van Alabama. Nadat ze op 3 februari 1956 voor het eerste de campus betreedt, breken er hevige rellen uit en wordt Lucy geschorst. Pas decennia later haalt zij alsnog haar diploma. Deze twee vrouwen vertellen over de vernederende segregatie, hun persoonlijke strijd voor gelijkstelling en de ongeschreven regels in de burgerrechtenbeweging van Martin Luther King.
Bron: VPRO