Het tweetalige brein
Tweetaligheid is in. Kinderen krijgen al op de basisschool Engels, op steeds meer middelbare scholen zijn de lessen deels in het Engels en op universiteiten vaak hele studies. Maar is het echt goed om tweetalig op te groeien? Of zit de eerste taal het leren van een tweede in de weg? En verschilt het brein van een tweetalige van dat van iemand die maar een taal spreekt? Elisabeth van Nimwegen zoekt uit wat de wetenschap te zeggen heeft over tweetaligheid. Als kinderen die thuis een andere taal spreken dan op school problemen hebben met hun taalontwikkeling, zal dat volgens veel mensen wel te maken zal hebben met die tweetaligheid. Elisabeth, die opgroeide met een Duitse moeder, vraagt zich af of dat wel klopt. Volgens psychologe Evy Woumans van de Universiteit Gent is deze vrees ongegrond: tweetaligheid heeft juist een aantal grote voordelen. Tweetalige kleuters scoren beter in leer- en geheugentestjes en tweetalige bejaarden worden gemiddeld vier jaar later dement dan eentalige. Maar wat gebeurt er dan in het brein van iemand die meerdere talen heel goed spreekt? Daarvoor ging Elisabeth langs bij de Nijmeegse neurowetenschappers Ton Dijkstra en David Peeters. Die ontdekten dat in de hersenen beide talen continu actief zijn, maar dat tweetaligen goed zijn in het onderdrukken van de taal die ze niet gebruiken. Met dat switchen tussen talen creëer je een lenig brein en dat zou een tweetalige wel eens voordelen op kunnen leveren. Tenslotte praat Elisabeth met Alexis Hervais-Adelman, die bij het Max Planck Instituut in Nijmegen het brein van simultaantolken onderzoekt. Die vertalen live op persconferenties en congressen. Het zijn een soort 'supertweetaligen' die alles tegelijk kunnen: ze luisteren naar een tekst in de ene taal en vertalen die tegelijkertijd in de andere. Voor Hervais-Adelman zijn deze taaljongleurs razend interessant. Er zijn weinig beroepen waarbij je hersenen meer moeten multitasken. Hij legde er een aantal in een hersenscanner en ontdekte dat een deel van hun brein buitengewoon goed ontwikkeld is. Verrassend genoeg heeft dat deel niet te maken met taalverwerking, maar met de coördinatie van o.a. bewegingen.
Bron: NTR