Maria Barnas en Kees 't Hart
De kracht van het geschreven woord en overlast in de buurt. Carolina Lo Galbo spreekt met Maria Barnas over haar roman 'Altijd Augustus' en Kees 't Hart over zijn roman 'Wederzijds'. In 'Altijd Augustus' van Maria Barnas is het zomer 1989. Augustus woont tussen twee dorpen, aan een straat tussen de weilanden en het bos. Haar vader is vertrokken, op zoek naar een leven dat beter bij hem past. Haar moeder weigert te geloven dat hij nooit meer terugkomt. De tussenwereld van Augustus hangt aan elkaar van verhalen. Verhalen die ze leest, verhalen die ze van haar vader krijgt opgestuurd op cassettebandjes, en verhalen die ze verzint. Augustus bereidt een spreekbeurt over 'De duivelsverzen' voor. Op school wordt het boek verbrand door een Turkse klasgenoot. Vragen dringen zich op, zoals: Wat is de kracht van het geschreven woord? Moet alles wat je vertelt waar zijn? Waarom moeten moeders altijd meubels verplaatsen en is het waar dat Rushdie zich schuilhoudt in de schuur achter in de tuin? Voor de zekerheid zet Augustus elke dag een bord eten voor hem neer. Het wordt heter en heter, de meisjes worden langer en dunner. 'Altijd Augustus' is een kleine, schitterende vertelling waarin de scheuren van een maatschappij die zich vervolmaakt waant, pijnlijk zichtbaar worden. *Ook te gast is Kees 't Hart over zijn nieuwe roman 'Wederzijds'. Overlast in de buurt, leuk is het niet. Vandalen bekladden muren met graffiti, buren maken na middernacht enorme herrie en kunstenaars steken op een schoolplein achter het huis regelmatig levensgevaarlijk hoge houtstapels aan. Wat doe je ertegen? Niet veel, want de politie heeft het druk met ernstiger zaken. Een echtpaar in een grote stad gaat in zee met een organisatie die de oplossing lijkt te hebben gevonden. Ieder lid van de organisatie, die niet voor niets Wederzijds heet, moet af en toe helpen bij de overlastbestrijding. Het echtpaar raakt daardoor steeds meer verwikkeld in zaken waar het niets mee te maken wil hebben. Maar is het mogelijk weer van Wederzijds af te komen?
Bron: VPRO