Jesser en het suikerriet
Jesser woont in Chichigalpa, Nicaragua, in het hart van het gebied waar suikerriet wordt geproduceerd. De wijk waarin hij leeft, bestaat uit armzalige hutjes en huisjes van hout, gebouwd op de stoffige hete grond. Overal om hem heen zie je eindeloze vlakte vol suikerriet. Jessers vader is heel ziek, hij lijdt aan ernstig nierfalen. Net als heel veel andere mannen uit het dorp die het suikerriet kappen. Maar ander werk is er niet. Jesser ziet het met lede ogen aan. Hij is doodsbang om zijn vader kwijt te raken. Hij weet dat dat gaat gebeuren als hij weer aan het werk gaat. Maar hij weet ook dat er niets meer te eten zal zijn zodra zijn vader niet meer kan werken. En dat hij, als oudste zoon, de volgende is die het zware werk moet gaan doen en ook jong zal overlijden. Jesser wil aan dat lot ontsnappen en verzint alle mogelijke plannen voor zijn toekomst. De vraag is natuurlijk: kan hij daar iets van waar maken?
Bron: EO