James Ensor - Duivels die mij sarren
Weerzin Uit zijn onderwerpskeuze blijkt zijn weerzin tegen de buitenwereld: veel van de figuren op zijn schilderijen dragen lelijke maskers, symbolisch voor hun slechte karakter. Toch is het juist dit tegendraadse werk dat hem beroemd zal maken. Virtuoos James Ensor (1860-1949) woonde en werkte vrijwel zijn hele leven boven de souvenirwinkel van zijn moeder in de badplaats Oostende. Daar maakt hij aan het begin van zijn carrière onder meer een portret van zijn zus Mitche, zittend aan een tafel terwijl ze oesters zit te eten. Het is een virtuoze compositie van licht, sfeer, en vorm. Maar publieke erkenning op basis van dit soort schilderijen blijft uit en Ensor besluit het realisme te laten varen en zijn eigen artistieke weg te gaan. Spot In 1888 schildert Ensor De intrede van Christus in Brussel in 1889. Op het reusachtige doek is te zien hoe Christus op een ezeltje Brussel binnenrijdt te midden van een parade van duizenden uitzinnige figuren. Overal in de stoet ontdekken we gemaskerde personages, waarmee Ensor de spot drijft: een arrogante rechter, grijnzende militairen, vissersvrouwen, zelfvoldane autoriteiten, een bespottelijk verliefd koppeltje en een dokter met tovenaarshoed. Woede Met dit schilderij is het thema van woede tegen de maatschappij in zijn werk geïntroduceerd, een onderwerp dat Ensor in zijn schilderijen regelmatig verder zal uitwerken. Het is dit tegendraadse, vernieuwende werk dat de latere algemene waardering voor zijn werk in gang zet. Documentaire Xavier Tricot, Oostendenaar en Ensor-kenner, vertelt in de documentaire James Ensor - Duivels die mij sarren het verhaal van Ensor, aangevuld met citaten van Ensor zelf en geïllustreerd met diens werk. Zo is een beeldende, associatieve documentaire in warme kleuren ontstaan. Credits Een film van Hans Quatfass.
Bron: AVRO