onderduikers
Het 'Achterhuis' van Rotterdam Rotterdam voorjaar 1942. De joodse bevolking leeft in de voortdurende angst om door de Duitsers opgepakt en weggevoerd te worden. Koster Jacobus de Mars van de Breepleinkerk krijgt het verzoek of hij de joodse familie Kool, die is opgeroepen voor transport, onderdak kan bieden in de kerk. De koster ontfermt zich over de familie en timmert een schuilplaats hoog achter het orgel. Het is tenslotte toch maar voor een week of zes denkt hij, dan zal de oorlog wel afgelopen zijn. Via dominee Brillenburg Wurth wordt in 1943 een tweede gezin ondergebracht in de kerk: het echtpaar De Zoete. De zes onderduikers leven zo maandenlang op de kleine donkere schuilplaats achter het orgel, waar het 's zomers benauwd en warm is en in de winter vaak bitter koud. Al die tijd leven ze met de angst dat iemand ze kan zien of horen, vooral op zondag als de kerk 's ochtends én 's middags vol zit met twaalfhonderd trouwe kerkgangers. Het gevaar wordt nog groter als er op 6 januari 1944 een zevende jonge onderduiker wordt geboren en wanneer in het voorjaar van 1945 tweehonderd Duitse soldaten de kerk binnenvallen. Dan lijkt de angst werkelijkheid te worden ... Bijzonder is dat tijdens de opnamen voor deze reportage de orgelzolder na al die jaren is opengegaan. Er bleken nog gebruiksvoorwerpen te liggen van ondergedoken families. Levensbeschouwelijke programma waarin antwoord wordt gegeven op de vraag wat het betekent om in deze tijd protestant te zijn. Met aandacht voor alle veelkleurigheid en voor alle geloofsvarianten die er zijn; van orthodox tot vrijzinnig. Hoe staan deze mensen in het leven, welke keuzes maken ze en hoe gaan ze om met persoonlijke tegenslagen, politieke ontwikkelingen, andere religies en nog veel meer dingen die horen bij het dagelijks leven?
Bron: NCRV