Titel: Chicagoblok, verhalen uit de lift. Op de linkeroever van de Schelde, 'over het water' voor stadse Antwerpenaren, staat een flatgebouw dat hoog boven de omgeving uittorent. De flat staat wijd en zijd bekend als het Chicagoblok en geldt als een plek waar je maar beter niet kunt komen. Wie hier woont kan zich geen betere huisvesting permitteren: armlastige Belgen en immigranten. Meer dan 35 nationaliteiten bevolken de 26 verdiepingen. Op de enige plek waar de bewoners elkaar niet kunnen ontlopen, in de lift, tekent Ingeborg Jansen hun verhalen op. De veelkleurige bevolking van het Chicagoblok leeft grotendeels langs elkaar heen. Ieder heeft genoeg aan zijn eigen dagelijkse sores. De lift is de enige plaats waar de bewoners elkaar iedere dag zien. Soms opeengepakt, soms, als het kan, op een zo groot mogelijke afstand van elkaar. Mensen die elkaar kennen, kletsen in de lift bij; anderen luisteren zwijgend mee. De lift is zelf nogal eens onderwerp van gesprek en frustratie: hij is vaak kapot, te vol of te vuil. De gedeelde ergernis werkt soms verbroederend, andere keren ontstaat er juist ruzie door. Want waarom moet die buurman nou net in het spitsuur met dozen op en neer? En wie heeft z'n kind nu weer met de liftknopjes laten spelen? Vanuit de lift volgt Ingeborg Jansen een aantal bewoners in hun dagelijks leven. Het Chicagoblok wordt zo een betonnen toneel waarop zich kleine en grote levensverhalen ontrollen. Sandra, die met haar die zoons in de flat woont en die probeert te trouwen met haar internetvriend uit Marokko om haar leven weer kleur te geven. De gepensioneerde Louis die met een jongere Thaise is getrouwd en die nu 'tussen de vreemdelingen' leeft, omdat de Belgen hem op zijn huwelijk aankijken. De zestienjarige Yves voor wie Block C een plaats is vol vrienden die met elkaar zijn opgegroeid en die trots zijn op hun flat, ondanks zijn slechte naam. De documentaire is een rauwe caleidoscoop van verhalen en flarden ervan, van mensen in de marge van de samenleving, in een flat met een slechte reputat Regie: Ingeborg Jansen.
Bron: VPRO