Het verborgen heelal
Maar liefst 85 procent van de massa in het heelal is zoek, en al veertig jaar breken astronomen zich het hoofd over dit kosmologische raadsel. Labyrint volgt drie onderzoekers die in een ondergronds laboratorium op zoek zijn naar die ontbrekende, donkere materie. Astronomen zouden het 't liefst onder het tapijt willen moffelen, maar niemand kan erom heen: het grootste deel van het heelal is kwijt. De buitengebieden van veel sterrenstelsels, en de gaswolken daaromheen, bewegen zo hard dat ze eigenlijk uit de bocht moeten vliegen. Het lijkt erop alsof een onzichtbaar soort lijm ze in het gareel houdt. De onzichtbare aantrekkingskracht moet geleverd worden door een exotische vorm van materie, die in niets lijkt op wat we al kennen. Donkere materie, hebben onderzoekers het genoemd, en er moet maar liefst zes keer meer van zijn dan van gewone materie, waar sterren, stoeptegels en stervelingen van zijn gemaakt. In een ondergronds laboratorium in het Italiaanse Gran Sassomassief zijn drie onderzoeksgroepen naarstig op zoek naar die geheimzinnige materie. Onderzoeker Patrick Decowksi van het NIKHEF-instituut voor deeltjesfysica in Amsterdam probeert de donkere deeltjes te vangen in een vat gevuld met het edelgas xenon. De onderzoekers van CRESST turen naar sporen van de mysterieuze deeltjes in hun supergekoelde kristallen van calcium-wolframaat, en de onderzoekers van het DAMA-experiment hebben misschien zelfs al sporen gezien van donkere materie. Maar volgens de Amsterdamse hoogleraar natuurkunde en Spinozalaureaat Erik Verlinde bestaat donkere materie helemaal niet. Volgens Verlinde is het hoog tijd om op een heel andere manier over ruimte, tijd en het hele universum na moeten denken. Verlinde werkt aan een nieuwe, revolutionaire theorie over de zwaartekracht. Dat is geen fundamentele kracht, zoals natuurkundigen sinds Newton hebben aangenomen, maar een bijverschijnsel van iets veel diepers, meent Verlinde. Als zijn ideeën juist zijn, leidt dat tot een ongekende aardverschuiving in de natuurkunde.
Bron: NTR