Vrouwen in het gewapend verzet
Ze zijn jong in de Tweede Wereldoorlog, onverschrokken en moedig. Drie vrouwen van rond de twintig besluiten zich aan te sluiten bij het gewapend verzet met alle gevolgen van dien. Drie vrouwen kijken terug op hun daden. Siet Tammens helpt een Joodse jongen aan een onderduikadres. Uiteindelijk wordt ze een van de kopstukken uit het Gronings verzet, en moet beslissen over leven en dood. In 1944 wordt ze opgepakt en ter dood veroordeeld. Door de chaos rond Dolle Dinsdag wordt het vonnis niet uitgevoerd. 'Ze vonden dat een kogel aan mij verspild was; ik moest maar opgehangen worden', aldus Siet Tammens. De zusjes Truus en Freddie Oversteegen uit Haarlem zijn veertien en zestien als de oorlog uitbreekt, kinderen nog. Ze worden gevraagd voor het verzet en moeten al gauw leren omgaan met een pistool en bruggen opblazen. Waren ze bang? Truus Oversteegen: 'Mensen die zeggen, dat ze níet bang waren in dat verzet liegen dat ze barsten. Dat kan ik wel vertellen, want bang waren we natuurlijk wél. Je hebt altijd angst om dood te gaan.'.
Bron: NTR